World Pheasant Association Benelux

Inhoudsopgave:

Beschermd milieu

Herkennen van ziekteverschijnselen

Indien de voeropname wijzigt moeten we aan de volgende mogelijkheden denken. Bij lagere opname kan het aangeboden voer van een andere samenstelling zijn dan voorheen, bijvoorbeeld door de overstap naar een andere voerfabrikant. Bij overschakeling van de voersamenstelling is het belangrijk om de overschakeling geleidelijk te doen, dus mengen van " oud " voer met het nieuwe voer gedurende enige tijd. Ook bij gelijkblijvende fabrikant is het aan te bevelen om dit te doen omdat per partij gemaakt voer de samenstelling van de gebruikte grondstoffen kan wijzigen. Dat dit gebeurt is soms te zien aan het kleurverschil tussen de diverse partijen voer.

Bij hoge buiten temperaturen hebben de dieren minder energie nodig om hun lichaamstemperatuur op peil te houden en zullen dan ook minder voer opnemen.

Een andere oorzaak dat lagere opname tot gevolg kan hebben is ziekte. Hierover later meer.

Verhoogde voeropname zien we als de dieren besmet zijn met darmparasieten, dat kunnen wormen zijn maar ook bij een beginnende coccidioseinfectie gaan de dieren eerst meer eten. Als de ziekte erger wordt, met name coccidiose, zal de opname juist minder worden en moet er snel ingegrepen worden.

Bij lage temperaturen zullen de dieren begrijpelijkerwijs ook meer voer opnemen.

Uitwerpselen en darmstelsel

Aan de samenstelling en de kleur van de mest zijn veel mogelijke ziekten af te leiden. Vogels die blindedarmen hebben produceren 2 soorten mest. 's Morgens bij het ontwaken worden veelal de blinde darmen geledigd, deze mest is dunner van samenstelling heeft een lichtere kleur en stinkt enorm. Dat is dus normaal. De overige mest is vaster van samenstelling (behalve bij vruchteneters) en is voorzien van witte delen, dat zijn de afvalstoffen welke door de nieren worden afgescheiden en in de cloaca aan de mest uit de darmen worden toegevoegd.

Indien nu de mest overwegend geel tot koperachtig groen gekleurd is moet er rekening mee worden gehouden dat er een storing in de leverfunctie is. Bij fazanten en kalkoenen duidt dat veelal op een blackheadinfectie. Blackhead is een ziekte die veroorzaakt wordt door een parasiet welke de lever aantast en wormen (heterakis = kleine spoelworm) als tussengastheer gebruikt. Bij de bestrijding van blackhead moet dan ook zeker niet vergeten worden om de wormen te bestrijden.

Bij een coccidiose infectie zien we ook een verandering van de mest, de diverse soorten coccidiose hebben een voorkeur voor een bepaald gedeelte van de darm waar ze hun schadelijke werk doen. Zo bevindt de Eimeria tenella zich bijna uitsluitend in de blinde darmen. Door aantasting van de darmwand ontstaan bloedingen wat resulteert in mestproductie waar bloed in zit hetgeen met het blote oog meestal goed zichtbaar is, ook kan de blindedarmmest erg donker gekleurd zijn door het aanwezige bloed. Een andere coccidiose soort, Eimeria necatrix, komt vaak voor in combinatie met een clostridiuminfectie. We zien doodzieke dieren die als er niet snel medicijnen worden gegeven soms binnen een dag sterven als gevolg van ernstige aantasting van de darmwand en mogelijk aan een vergiftiging door de geproduceerde toxinen van de clostridium bacterie. De mest is vaak slijmerig en bevat soms duidelijk zichtbaar bloed en / of stukjes darmwand.

Naast de genoemde coccidiosesoorten komen nog veel andere soorten voor die alle in min of meerdere mate de darmen aantasten. Bij verdenking van een coccidiose infectie is het van groot belang om zekerheid hieromtrent de verkrijgen, mest onderzoek met behulp van een microscoop is dan noodzakelijk.

Ook allerlei bacteriën kunnen darmstoornissen geven. Bij jonge dieren uit zich dat vaak door met mest besmeurde veertjes rond de cloaca of gehele verstopping van de uitgang, de zogenaamde cementcloaca. Behandeling met antibioticum is dan noodzakelijk. Deze infecties worden bijna altijd veroorzaakt door Gram negatieve bacteriën zoals E. coli , Pseudomonas of Salmonella. Het middel van eerste keuze is Baytril, nog beter is om aan de hand van een gevoeligheidstest vast te stellen of deze keuze inderdaad de juiste is.

Bevedering

Wanneer dieren bol in de veren zitten kan dat diverse oorzaken hebben. Bij jonge dieren kan het zijn dat de omgevingstemperatuur te laag is een thermometer biedt dan uitkomst. Dieren die koorts hebben zetten ook de veren op, zoals bij een coccidiose- of een clostridiuminfectie maar ook bij diverse virusinfecties. Door mestonderzoek kunnen een aantal ziekten aangetoond of uitgesloten worden.

Bij langdurige rui moet gedacht worden aan een tekort aan vitaminen of mineralen. Beschadigde bevedering duidt op vraat, of door parasieten of door pikkerij. Beide zijn door observatie te herkennen. Voor de bestrijding van veerluizen zijn middelen verkrijgbaar, pikkerij kan verminderd worden door afleiding te geven of aangetaste delen in te spuiten met hertshoornolie.

Poten: opstaande huidschubben duiden op een infectie met schurftmijten vooral oudere dieren hebben daar nog al eens last van, behandelen met vaseline of ivermectine is dan noodzakelijk.

Ademhaling

Veel ziektekiemen tasten de ademhalingsorganen en de ogen aan. De ziekten veroorzaakt door bacteriën kunnen meestal succesvol met antibiotica worden bestreden, wel moet dan eerst worden vastgesteld om welke bacterie het gaat. In het geval van een schimmel of gistinfectie werkt het gebruik van antibioticum averechts: de infectie wordt daardoor juist versterkt!

Enkele voorbeelden van ademhalingsverschijnselen die afwijkend zijn. Vieze natte ogen en snotneuzen worden vaak veroorzaakt door mycoplasma's.

Luidruchtige, bijna gillende geluiden tijdens zeer moeilijk ademen en productie van bloed uit de bek, hetgeen in werkelijkheid uit de luchtpijp komt, wordt veroorzaakt door een virus: Het infectieuze laryngotracheïtis virus ook wel ILT genaamd. Voor kippen is tegen deze ziekte een entstof verkrijgbaar, in hoeverre deze entstof ook onschadelijk is voor fazantachtige is onduidelijk. Wel is uit onderzoek gebleken dat Argusfazanten ook van deze entstof ernstig ziek kunnen worden en er zelfs dood aan kunnen gaan. De doodsoorzaak is altijd dat de dieren stikken in de gevormde slijm en bloedproppen in de luchtpijp.

Infectieuze bronchitis geeft ook een hoorbare ademhaling, natte ogen en heldere neusuitvloeiing. Een dergelijke infectie gaat, als er geen complicaties optreden met een bacteriële infectie, na ongeveer een week weer over. Bij complicaties moet er behandeld worden met een antibioticum.

Gaapwormen veroorzaken ook een afwijkende ademhaling. Meestal komen deze infecties voor bij jonge dieren, door hoesten en schudden met de kop proberen de dieren de wormen kwijt te geraken hetgeen niet lukt omdat de syngamus trachea zoals ze worden genoemd zich aan de tracheawand vastklampen. Behandelen met bijvoorbeeld panacur lost deze problemen snel op maar wacht niet te lang met de behandeling want bij ernstige besmetting met veel wormen kunnen de dieren stikken in proppen dode wormen.

Schimmelinfecties van de longen en / of luchtzakken laten een pompende ademhaling zien bij het dier. Naarmate de ernst van de infectie toeneemt wordt de ademhaling moeilijker. Behandeling van zo'n infectie geeft bijna nooit het gewenste resultaat.

Infecties met het influenzavirus verlopen, afhankelijk van het ziekmakend vermogen van het betreffende virus, van mild tot fataal. Het klassieke vogelpestvirus is bij een ieder die de vogelpestcrisis van 2003 heeft meegemaakt genoegzaam bekend.

Dikke ogen en verdikking van de kopversierselen worden veroorzaakt door een bacterie: Pasteurella, de ziekte wordt ook wel vogelcholera genoemd. De bestrijding is erg moeilijk omdat niet alle bacteriën geëlimineerd worden door antibioticum, vaak komen de verschijnselen enige tijd na het staken van de behandeling weer terug.

Organen

Bacteriën kunnen, als ze eenmaal in de bloedbaan zijn gekomen, ziekten aan organen veroorzaken. In ongunstige omstandigheden waarbij hoge concentraties bacteriën in de lucht voorkomen kunnen via verwondingen of via de luchtwegen en de luchtzakken bacteriën kans zien om in de bloedbaan te komen. Via de bloedsomloop komen ze dan in bijvoorbeeld de lever terecht en doen daar hun kwaadaardige werk. Dit leidt in eerste instantie tot aantasting van de kapsels die met name de lever en het hart omgeven. Ingrijpen is noodzakelijk in deze gevallen, afhankelijk van de soort bacterie wordt een antibioticum gekozen. Veelal wordt gestart met een breed werkend middel zoals baytril of doxycycline. Indien er een of meer dieren sterven is het van groot belang voor de rest om te laten onderzoeken wat de doodsoorzaak was.

Sommige virussen tasten ook organen aan; soms zelfs hele orgaansystemen. Behandelingen van virusinfecties met antibiotica verlopen bijna altijd teleurstellend. Hierna enkele voorbeelden van schadelijke virussen die het meest voorkomen.

Ziekte van Marek, veroorzaakt door een Herpesvirus. De gevoeligheid verschilt sterk per vogelsoort, bij hoenderachtigen is die het grootst. Er zijn verschillende uitingsvormen. De meest bekende is die vorm waarbij met name de pootzenuwen aangetast worden, er treden verlammingsverschijnselen op die steeds erger worden tot het dier niet meer kan lopen en tenslotte door voedselgebrek sterft. Bij een andere vorm worden er tumoren in de organen gevormd. Ook oogafwijkingen komen voor, hierbij zijn de pupillen onregelmatig (ovaal) gevormd.

Gumboro ziekte, is een jeugdziekte en wordt veroorzaakt door een BIRNA-virus. Dit virus tast de organen aan die voor de ontwikkeling van het immuunsysteem moeten zorgen. Ook dit virus komt voor in verschillende vormen van kwaadaardigheid, van mild tot zeer kwaadaardig waarbij vele dieren sterven. Organen die het meest aangetast worden zijn de bursa van Fabricii, de lever en de milt. Behandelen met medicijnen heeft geen positieve effecten.