Perdix perdix Linnaeus, 1758 Zweden
De grijze patrijs kent volgens Josep del Hoyo zeven verschillende ondersoorten:
De grijze patrijs komt voor in graslanden, in steppegebieden en op akkerland.
De grijze patrijs eet ondermeer zaden van diverse soorten kruiden waaronder de diverse grassoorten. Even als zaden van de diverse graansoorten op de cultuurgronden. Ook eet de grijze patrijs diverse insecten en de blaadjes van klaver en gras.
De grijze patrijs leeft strict monogaam. Het legsel ligt over het algemeen goed verscholen tussen het gras en bestaat uit 15 - 17 eieren. De broedduur bedraagt 23 - 25 dagen.
De broedperiode verschilt naar gelang het verspreidingsgebied. In Groot Britannië en Centraal Europa wordt gebroed in de maanden april - juni. In Zweden begint het broedseizoen pas eind mei en eindigt alweer eind juni.
De grijze patrijs is geen bedreigde soort. Echter in een groot aantal landen neemt de populatie af.